Mijn fotografie is mijn kompas geworden in een tijd waarin ik mezelf kwijt was. Het begon als iets kleins. Een manier om schoonheid te vangen in een wereld die soms te groot en overweldigend voelde. Maar al snel ontdekte ik dat het meer was dan dat. Ik gaf met fotograferen een stukje van mezelf een stem. Door kleuren, vormen en licht te zoeken, leerde ik mijn emoties naar buiten te brengen.
Lang leerde ik onbewust dat het veiliger was om me aan te passen, te voldoen aan wat ik dacht dat anderen van me nodig hadden. Het leek makkelijker om mezelf weg te cijferen dan risico’s te nemen. Mijn waarde lag in hoe goed ik anderen gelukkig kon maken.
Maar diep vanbinnen was er een gemis. Mezelf uiten, naar mijn waarheid leven. Het idee dat ik mezelf zichtbaar mocht maken voelde als iets gevaarlijks, bijna egoïstisch. Wat als mijn eigenheid niet goed genoeg was? Pas toen ik begon te begrijpen hoe deze patronen me tegenhield. Ik besefte dat niet alleen voor anderen hoefde te bestaan. Maar een besef is nog geen voelen…
Kompas naar mezelf
Het was een langzaam en jarenlang proces, met vallen en opstaan. Mijn fotografie – en tegenwoordig ook mijn schilderen – werd belangrijk, een veilige plek waar ik eindelijk durfde te voelen en te delen. Ik ontdekte dat mezelf uiten geen bedreiging is, maar juist een brug – naar mezelf, en naar echte verbinding met anderen.
In fotograferen vond ik niet alleen schoonheid, maar ook troost en ruimte om te ademen. Het proces van creëren hielp me om weer verbinding te maken met wie ik werkelijk ben. Mijn fotografie heeft geholpen, niet omdat het perfect is, maar omdat het van mij is—puur, eerlijk en vrij. Het heeft me geleerd dat expressie een weg is naar herstel, een herinnering dat in de abstractie van een beeld het leven zelf weer helder kan worden.