Ik hoor mezelf vaak vertellen over mijn oma Leida. Zoveel zelfs, dat mijn dochter inmiddels het gevoel heeft dat ze haar ook heeft gekend. Mijn verhalen wekken mijn oma tot leven, als het ware. Oma is al ruim twintig jaar dood.
Wanneer ik met mijn moeder praat, kan ze nog vaak vertellen over háár oma, aan wie ze zulke fijne herinneringen heeft en die ze zo lief vond. Die oma is in de jaren vijftig van de vorige eeuw overleden dus zij is er al meer dan zestig jaar niet meer.
Toen ik daarover nadacht besefte ik dat we allemaal in ons ook een stuk verleden meedragen. Een verleden dat heel werkelijk is. Mensen die in ons voortleven voelen vaak nog of ze er echt zijn. Ik kan zelfs de stem van mijn oma en haar intonatie herinneren, en ik weet nog hoe ze rook. Soms zelf hoor ik haar lachen of mij toespreken, een beetje vermanend en tegelijk met veel liefde. Lisét zegt ze dan. Meestal wanneer ik mezelf te kort doe, want dat vond mijn oma maar niks.
Hoe ouder ik word, hoe groter het aandeel geschiedenis in mij. Het heeft ook wel iets moois vind ik, het remt het verstrijken van de tijd een beetje. Deze herinneringen geven geluk, wat nostalgie, wat mijmeren. Niet ‘die goede oude tijd’ maar gewoon: die lieve oma van mij, wat kan ik de liefde nog voelen. Het relativeert, het verlicht, het maakt dat ik besef dat het eigenlijk niet veel uitmaakt wat ik doe. Dat ik aanwezig ben, daar gaat het om.